De terugreis
Woensdag 6 juli 2022
Getankt, volgeladen en een overlevingspakket bestaande uit brood, krentenbollen, koekjes en 9 liter water. Daarmee moet ik die 2.500 kilometer terug naar huis wel gaan halen. Inmiddels heb ik weer de originele band onder de auto zitten, want tijdens mijn verblijf in Cómpeta heb ik de lokale garagist gevraagd de binnenband te vervangen. Zo heb ik gewoon weer een volwaardige reserveband voor het geval dat.
Goed voorbereid, ik heb zelfs de andere twee bobines uit voorzorg laten vervangen en nog een liter nieuwe olie meegenomen, kan ik aan mijn terugreis naar Nederland beginnen. Ik heb besloten om deze keer via de Zuid-Franse kust te gaan en dan via Orange en Lyon de weg omhoog richting huis te nemen. Ik vertrek om 09:00 uur vanuit Cómpeta en tien uur later en 1.000 kilometer verder kom ik aan in Barcelona. Zonder een centimeter file. Zonder ook maar één technische onderbreking. Bij aankomst in Barcelona check ik nog even het oliepeil maar de motor is ook na zo’n lange rit niet dorstig geweest met het smeersel. Dus zo kan het ook.
De grens is slechts een lijn
Als de eerste dag zo voorspoedig verloopt, dan moet ik op de tweede dag ook een heel eind kunnen komen. Mijn doel is het noorden van Frankrijk, zodat ik de derde en laatste dag nog maar 550 kilometer hoef af te leggen. Bij het ontwaken van de dag rijd ik Barcelona uit, de opkomende zon tegemoet. Anderhalf uur later bereik ik de grens met Frankrijk en net daarvoor, bij het laatste tankstation van Spanje, stop ik nog voor een refill want hier krijg je van de Spaanse overheid nog 20 cent korting per liter brandstof.
Met een volle tank zoef ik de snelweg weer op. Het is nog geen 08:00 uur en van een ochtendspits is totaal geen sprake, zo weinig auto’s op de weg. Het passeren van de landsgrens is slechts het voorbijrijden van twee borden en een denkbeeldige lijn: eerst de aankondig ‘France 1 km’ en daarna het bekende blauwe bord met daarop de letters ‘France’ te midden van de twaalf gele sterren van de Europese Unie. Totdat er ineens, werkelijk het uit het niets, een douaneauto in mijn achteruitkijkspiegel verschijnt.
De witte Skoda Octavia stationcar blijft achter mij rijden. Ik heb ze echt niet zien aankomen, hebben ze me dan bij de grens gespot en zijn ze me gevolgd? De landsgrens ligt immers al 10 minuten rijden achter me. Ik rijd keurig net iets onder de maximumsnelheid van 130 km/u, op de cruise control en op de rechterbaan. Allerlei gedachten gaan door me heen over het waarom ze achter me rijden. Ik denk ‘doe maar zo gewoon mogelijk’, dan hebben ze namelijk geen reden om me langs de kant te zetten. Waarschijnlijk checken ze mijn kenteken in de database en kijken ze of ik verzekerd ben, geen openstaande boetes heb of om een andere reden gezocht wordt door de autoriteiten.
Nou moet je weten dat mijn auto wel opvalt. Sowieso zijn veel auto’s in Spanje en Frankrijk van een lichte kleur, waarschijnlijk tegen de hitte, dus die azuurblauwe bolide van mij is kleurrijker dan de omgeving. Maar ook natuurlijk de knalgele Nederlandse kentekenplaat en de leeftijd van de auto zijn in het oog springend. En dan vergeet ik haast het belangrijkste: mijn auto is net als mijn lijf bruin geworden. Mijn huid reageerde op de UV-stralen van de zon, terwijl mijn auto een warme douche met hemelwater kreeg. Zo dichtbij de Sahara betekent een regenbui, hoe kortstondig ook, een hoop zand in de druppels. Je kan wel zeggen dat mijn auto een soort panterprint van zanderige regendruppels heeft gekregen. Goed uitgevoerd door een professionele wrapper had het er waarschijnlijk uitgezien als een soort camouflage, maar het design van moeder natuur is gewoon vies. Zeg maar smerig.
Mijn ogen verspringen steeds van mijn blik vooruit door de voorruit naar de binnenspiegel om even achter me te kijken. En dan ineens maakt de Skoda vaart en haalt me in. Pfff, ik ben waarschijnlijk goed bevonden en ze gaan op zoek naar een volgende buitenlander op Frans grondgebied. Totdat de douanewagen naast me rijdt, mijn snelheid aanneemt en de blauwe zwaailichten en sirene aanzet. Damn. Ze moeten toch mij hebben.
De vrouw aan de passagierszijde maakt het internationale gebaar voor ‘kom hier’ en sommeert me daarmee de douaniers te volgen. Mijn hartslag schiet omhoog. Ik heb niets te verbergen en ben totaal onschuldig, ik ben een nette Europese burger die toevallig in Frankrijk rijdt om van Spanje naar huis te komen. Toch schieten er opnieuw allerlei gedachten door mijn hoofd. Heel even denk ik zelfs dat het om een professionele beroving gaat, omdat de douaneauto me naar een afgesloten parkeerplaats leidt. Er staan allemaal oranje pylonnen op de afrit. De Skoda manoeuvreert zich tussen twee kegels door en ik volg braaf.
Op een geheel lege parkeerplaats rijd ik achter de douane aan. Bovenop de auto knipperen de woorden ‘douane, volgen’. In het Nederlands. Waarschijnlijk hebben ze meerdere talen, voor al die random toeristen die ze van de weg plukken.
Staande gehouden
Voor het eerst in mijn leven word ik door een autoriteit staande gehouden. En dan ook nog eens in Frankrijk waar ik de taal niet zo machtig ben als in Nederland. Op de langgerekte parkeerplek voor auto’s met aanhangers komt de douaneauto tot stilstand. Ik besluit om er niet achter te gaan staan, maar er net schuin achter. Ik zet de motor af en zet de automaat in de parkeerstand. Uit Amerika weet ik dat je daar nooit moet uitstappen als je door de politie aan de kant wordt gezet. Daar trekken ze dan direct een wapen en als je pech hebt schieten ze ook meteen.
Dus ik stap gelijk uit de auto en begroet vriendelijk de drie douaniers, twee vrouwen en één man. De vriendelijkheid is niet wederzijds, want ze bewegen alledrie meteen hun rechterhand naar hun heup en leggen die op hun wapen. Ik wist zo goed wat ik niet moest doen, dat ik het toch doe.
Al snel zien de douaniers dat ik geen vuurwapengevaarlijke dreiging voor ze ben en gewoon een zongebruinde toerist in korte broek, maar ze blijven in hun rol van een strenge autoriteit. Het gesprek met de Fransen gaat al snel over in het Engels met een spervuur aan vragen: Waar kom je vandaan? Wat deed je daar? Waar ga je naartoe? Heb je wat aan te geven? Heb je meer dan 10.000 euro contant geld bij je? De mooiste vraag is: Wat doe je voor werk? Eerlijk als ik ben vertel ik dat ik momenteel niet werk, iets wat mijn hele voorkomen als alleen reizende gast met een oude, vieze auto natuurlijk niet ten goede komt.
Na wat uitleg over wat een sabbatical is, is de vrouw die me ondervraagt enigszins jaloers op mijn break. Maar al snel is ze weer die strenge juf die je geen glimlach gunt. Ze sommeert mij om linksvoor naast mijn auto te gaan staan, onder toeziend oog van de mannelijke douanier. Hij blijft stoïcijns en zwijgend naast me staan en houdt in de gaten of ik niet van mijn plek ga. Ondertussen inspecteren de twee vrouwen mijn hele auto. Van het handschoenenkastje tot aan de middenarmsteun, van onder de vloermatten tot aan de kofferbak.
Dat leidt tot een situatie waar ik kostelijk om moet lachen. Als eerste halen ze namelijk de grote, rode Tom & Bram-boodschappentas van Qmusic uit de kofferbak. Die zit vol kleding die in de was moet, dus niet echt lekker om daartussen te gaan zoeken. Naast het feit dat de cartooneske hoofden van Tom en Bram er heel grappig uitzien.
^ Ter illustratie de Tom & Bram boodschappentas
Ondertussen arriveert er een tweede douaneauto met nog eens drie ambtenaren erin. Ze parkeren naast me en stappen uit. Best intimiderend als je in eentje op een verlaten parkeerplaats staat met zes gewapende en streng kijkende douaniers om je heen. De reden waarom ze zijn gekomen ontgaat me, zouden ze soms als versterking zijn opgeroepen?
Wat als ze dat witte poeder vinden?
Omdat ik wist dat ik een paar weken weg zou gaan en wel wilde blijven sporten, had ik mijn dumbells mee op reis genomen. Dat zijn van die dumbells met losse schijven die je op een stang moet bevestigen. Met de verschillende schijven kun je zelf ieder gewenst gewicht samenstellen. Op mijn vaste trainingsdagen bleef ik sporten met mijn trainer die via Zoom instructies gaf en controleerde of ik wel alles deed. Om te voorkomen dat die dumbells zouden gaan rollen in de achterbak, had ik alle schijven en moeren los op de bodem gelegd.
Al snel snappen de vrouwen wat het is en zien ze in dat het niet verdacht is. De strenge juf maakt er zelfs nog een opmerking over dat ik veel sport. Ik vat het op als een compliment. En ineens bedenk ik me wat ik nog meer mee heb voor het onderhouden van mijn fysiek: creatine. Dat is een lichaamseigen stof die de spieren energie geeft. Als supplement is het verkrijgbaar als wit poeder. En dat heb ik dus bij me, opgeborgen in mijn koffer.
Wat als ze die bus met wit poeder vinden? Leg dat maar eens uit. In het Frans, of in begrijpbaar Engels. De douaniers laten geen vakje ongezien en halen ook mijn koffers eruit. Mijn grote koffer, degene waar de creatine in zit, heb ik voorzien van zijn beschermhoes om te voorkomen dat de metalen dumbell-schijven krassen veroorzaken op het aluminum. Toch wel verdacht om je koffer zo te verhullen. De dames zien er echter niets geks aan en laten de koffer gesloten. Gelukkig maar denk ik, al hadden ze waarschijnlijk wel de link kunnen leggen tussen de creatine en de dumbells.
Toch nog een lach
Na een inspectie van zo’n 5 minuten en een aantal extra vragen, moet ik mijn paspoort nog even laten zien. ‘Ak-ter-berk’, zo spreekt ze mijn achternaam uit, wordt ingevoerd in een handcomputer en levert geen hits op. In die zin dat ik niet gezocht word en dat alles oké is. Dat betekent dat ik mag gaan.
De kofferklep staat nog open en ik zie de strenge vrouw vertwijfeld kijken of en hoe ze die weer gaat sluiten zonder zelf vuile handen te krijgen. Ze draait haar hoofd naar mij, kijkt me aan en tegelijk met dat zij zegt ‘you should wash it’, zeg ik: ‘I should wash it’. Dat tovert toch nog een lach op haar gezicht. Al verdwijnt die lach net zo snel als hij verscheen.
De laatste loodjes
De staandehouding door de douane is het enige oponthoud. Kilometers asfalt schieten onder mij door, opnieuw zonder ook maar een centimeter aan file, en om half vijf ben ik al bij de Noord-Franse stad Metz. Ik had een hotel op het oog met een zwembad erbij. Na een lange rit nog even lekker het water in plonsen en wat warmte van de zon meepakken, dat leek mij een fijn vooruitzicht. Maar al vanaf Langres, de stad die ik nog ken uit mijn jeugd omdat we daar vaak overnachtten op weg naar Zuid-Frankrijk en het er altijd grijs en miezerig weer was, is het grijs en miezerig weer. De temperatuur is gezakt naar 21 graden en ik vind dat niet de gedroomde eindbestemming van dag twee.
Half vijf Metz, half tien thuis. Dat is wat de navigatie aangeeft en ik besluit om dan maar door te rijden naar huis. Het laatste stukje, nog slechts 550 kilometer die ik eigenlijk morgen zou afleggen, is dan nog best een flink stuk. Maar de Franse presidentsauto is niet voor niets ooit de auto van de Franse president geweest, dus uiterst comfortabel zoef ik die laatste etappe via Luxemburg en België het Nederlandse asfalt op.
Zestien uur later en 1.550 kilometer verder na mijn vertrek uit Barcelona ben ik thuis. De Franse leeuw heeft zich kranig gedragen en mijn verliefdheid is weer helemaal terug. Ik parkeer de auto, stap uit en zie het vele stof en zand op de lak zie liggen en ik denk: I should wash it.
Salut!
Jorn
Lees ook:
- Roadtrip dag 1: Life’s what happens to you while making other plans
- Roadtrip dag 2: Komt het vertrouwen ooit nog terug?
- Roadtrip dag 3: Geen vuiltje aan de lucht